Na de tweede wereldoorlog, 1945-1960, Nederlandse roman 

In deze studie wil de Leidse hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde Ton Anbeek in vier chronologisch verbonden hoofdstukken de geschiedenis van de Nederlandse roman tussen 1945 en 1960 beschrijven. Die geschiedenis wordt aan de hand van de reacties van literaire critici op vnl. de romans van Anna Blaman, W.F. Hermans, Alfred Kossmann, Harry Mulisch G.K. van het Reve en Simon Vestdijk verteld, omdat hun romans in genoemde periode de meeste aandacht trokken. Aan romans die weinig of geen aandacht van de kritiek kregen, besteedt Anbeek evenmin veel aandacht. Dit geeft de beperking van zijn in het laatste hoofdstuk omstandig, maar niet geheel overtuigend uiteengezette methode al aan. Een andere beperking is dat de studie zich beperkt tot de roman en ander verhalend proza terzijde laat. Anbeeks boek biedt niettemin een belangwekkend overzicht en is zeer leesbaar geschreven; ook zijn wijze van verantwoorden is voorbeeldig. Het is echter niet de geschiedenis van de roman die de titel belooft.